• Afbeelding-1733.jpg
  • Afbeelding-176.jpg
  • DSC01770.jpg
  • 007-agenda.jpg

     Velen van jullie weten dat ik een korf heb die vol zit met sprookjeswol. En iedere keer als ik een kluwen wol gesponnen heb is er weer een sprookje ontstaan. Als ik dan de woorden spreek: 'Sprookjeskorf, ga open', dan komen er de prachtigste sprookjes tevoorschijn. Het is eigenlijk mijn geheim, maar de tijd is rijp dat ik dit geheim met jullie deel. 

     Zo gebeurde het dat ik op een van mijn reizen in een herberg overnachtte en die avond aanwezig was bij een gesprek van de dorpelingen. Ze wilden wraak nemen op iemand uit hun dorp die teveel macht had, maar ze waren ook  jaloers op de macht en de rijkdom van die persoon, merkte ik, en nu zochten ze een aanleiding om tot duistere daden over te kunnen gaan. De dorpelingen zagen dat ik alles gehoord had en ze vroegen mij als vreemdeling en buitenstaander om mijn mening en ik zei dat ik die niet had, het was hun probleem.
     'Ik heb alleen maar mijn sprookjeskorf', zei ik. Er werd wat smalend gelachen, maar toen ik de woorden sprak: 'Sprookjeskorf, ga open', toen rolde er het ene na het andere sprookje uit. Alle dorpelingen werden stil en luisterden ademloos naar de spannende, humoristische en soms droevige sprookjes, ze vergaten zelfs hun ruzies. Een van die sprookjes die er uitrolde ga ik jullie nu vertellen.

     Heel, heel lang geleden, toen wonderen nog bestonden, was er een mooie jonkvrouw die alleen was achtergelaten in de woestijn, omdat ze ontrouw was geweest aan haar echtgenoot. Het waren pure roddels van jaloerse vrouwen en mannen om haar heen die hun eer en macht belangrijker vonden dan het onderzoeken van de waarheid. Maar haar echtgenoot geloofde de roddels en strafte zijn vrouw door haar te verbannen naar de woestijn.
     Na enkele dagen in de woestijn werden haar de hitte van de dag, de kou van de nacht, de honger en vooral de dorst bijna teveel. Radeloos staarde ze om zich heen, maar ze vond nergens beschutting. Ze zag alleen maar zand, heuvels zand, kleurrijk zand, beweeglijk zand, hemelsblauwe luchten en felle zonneschittering overdag en diepzwarte nachten vol stralende sterren. Ze werd er steeds meer door overweldigd en dacht dat ze wel spoedig dood zou gaan van honger en dorst. Juist wilde ze zich overgeven aan haar lot toen ze opeens s' ochtends heel vroeg zag dat het zand om haar heen begon te bewegen. Uit kleine bergjes zand kropen een heleboel kevers, kevers die snel naar de top van de zandheuvel begonnen te lopen. Op de top van de heuvel gingen ze op hun kop staan, ondersteund door hun voorpoten, met hun buik naar de opkomende zon. 
     De jonkvrouw vroeg verbaasd aan een passerende kever: 'Wat doen jullie daar? Zo'n heel eind naar boven lopen, op je kop gaan staan en even later weer naar beneden rennen en in het zand kruipen.'
     'Wij drinken water', zei de kever.
     'Oh, leer mij ook water drinken hier', zei de jonkvrouw, 'ik heb zo'n dorst.'
     'Loop maar met mij mee', zei de kever.
Dat deed ze. Ze merkte nu pas dat boven op de top van de woestijnheuvel net voor zonsopgang een mistnevel hing. Die mist druppelde op de bovenste zandkorrels en dat was het enige beschikbare vocht in de woestijn. En dit duurde maar heel kort, want zodra de zon opkwam verdampte alle vocht en mist. De kevers vingen de druppels vocht op in hun schildplooien en doordat ze op hun kop gingen staan stroomden de druppels water door de schildplooien naar hun mond.
     De jonkvrouw dacht: hoe moet ik dat nu doen, ik ben geen kever. Op dat moment voelde ze in haar jaszak iets hards, en zag ze dat ze haar vingerhoedje bij zich had dat ze in het paleis altijd gebruikte voor haar borduurwerk. Nu legde ze het vingerhoedje op de top van de heuvel tussen de kevers en ja, er vielen druppels water in! Eindelijk kon ze haar dorst lessen en ze dronk vele vingerhoedjes water die ochtend. Ze wist nu dat ze niet alleen was en de volgende dagen leerden de kevers haar om kleine insecten te vinden die ze opat en zo werd ook haar honger gestild.

     De jonkvrouw raakte bevriend met de keverkolonie en de kevers leerden haar alle denkbare overlevingstechnieken die in de woestijn nodig zijn, ze luisterde naar hun verhalen en zij vertelde de kevers verhalen over de mensen. Na een tijd zei de keverkoning dat ze genoeg geleerd had, het was tijd om terug te gaan naar de mensenwereld.
     'Ja, maar hoe kom ik uit de woestijn?', vroeg de jonkvrouw, 'ik raak verdwaald.' 
     De keverkoning zei: 'Volg de weg naar het noorden, reis alleen s' nachts en laat je leiden door de noorderster en als je hulp nodig hebt, vraag dan de woestijkevers om hulp. Je komt zo bij een oase, daar kun je uitrusten en dan verder reizen naar de steden in het noorden.'
     De keverkoning gaf de jonkvrouw als geschenk een zandloper mee gevuld met gekleurd woestijnzanden en
hij zei: 'Iedere keer als je deze zandloper omdraait stromen er vele gekleurde zandkorrels uit. Iedere keer zijn de kleuren anders, maar zij vertellen altijd een kleurrijk verhaal wat nodig is op dat moment. De zandloper vult zich daarna vanzelf weer.'

     De jonkvrouw nam afscheid en na dagen lopen kwam ze bij de oase aan. Ze vond het daar zo mooi dat ze besloot er te blijven, er was volop water en voedsel en hier ontmoette ze vele handelskaravanen en reizigers. Hier hoorde ze hoe mensen steeds weer onderling pochten over hun rijkdom en macht. Ze vroegen dan vaak aan haar waarom zij niet was getrouwd met een machtig en rijk man en waarom ze hier in de oase bleef wonen waar belangrijke mensen haar niet konden zien en eren. De jonkvrouw antwoordde steevast:
     'Een machtige man wil ik niet meer, ik heb het hier goed, bovendien ben ik hier om jullie verhalen te vertellen.'
     Dan pakte ze haar zandloper, draaide die om en ze zei: 'Luister!' En dan stroomden vele kleurrijke zandkorrels uit de zandloper en de toehoorders hoorden vol verbazing de prachtigste verhalen. En ieder hoorde wat voor zijn oren nodig was. Ze voelden zich weer als kleine kinderen die vol verwondering de magie van een sprookje in zich opnamen. Hun ogen begonnen te glinsteren, hun monden te glimlachen, ze waren weer even kleine kinderen. Ze beseften dat er nog een ander geluk was dan alleen maar hun zucht naar macht en rijkdom, jaloezie en eerwraak, namelijk de innerlijke rijkdom van de verbeeldingskracht. En ze verlieten de oase altijd rijker dan ze gekomen waren.

     De oase werd dankzij de verhalen uit de zandloper van de jonkvrouw het belangrijkste centrum in de woestijn, men noemde het in die dagen de Oase-Zonneschool, omdat ieder die er kwam er kon uitrusten en er inzicht en licht ontving zo helder als de zon. De Oase-Zonneschool bestaat nog steeds, ze is tot op heden de belangrijkste school op aarde, maar je moet haar zelf zoeken. Ga op reis en zoek deze school, daar waar je innerlijke rijkdom wordt aangeraakt die als een bron zal stromen om aan anderen uit te delen.